Groningen, 28 oktober 2014
Ruim een week geleden ben ik teruggekeerd uit Tanzania. Tijd voor een verslag!
Van tevoren heb ik veel nagedacht over de beklimming van de Kilimanjaro, over het landschap, hoe zwaar het zou zijn, hoe koud, hoe ijl de lucht… en ik had geen idee!
Woensdag 8 oktober begonnen we de beklimming van de hoogste berg van Afrika met een tocht over het Shira-plateau en achteraf gezien viel die eerste etappe best nog wel mee. Een stukje steil afdalen, een klein eindje klimmen en voor de rest geen al te moeilijk terrein. Bij aankomst in het eerste kamp was het al bijna donker, dus eten… en slapen! De eerste nacht zou nog niet al te koud zijn, dacht ik. Wat viel dat tegen. Behalve thermo-ondergoed toch ook maar een trui, en een muts, en sokken – en later nog meer…
De volgende ochtend werd ik in alle vroegte gewekt door een allervriendelijkste man die me thee en koekjes kwam brengen. Tent open… strak blauwe hemel, zon en uitzicht op de Kilimanjaro. Prachtig! Na een stevig ontbijt alles inpakken, flessen water in de rugzak, lunchtrommel mee en op pad.
En dan lopen en nog eens lopen, klimmen, klauteren en afdalen, de hele dag door: donderdag, vrijdag en zaterdag. Soms steile beklimmingen met handen en voeten zoals Barranco Wall, dan weer geleidelijk stijgen, en steeds weer een nieuw ravijn waar we doorheen moesten. Zaterdagavond waren we sinds donderdagochtend netto vijfhonderd meter geklommen, maar ik durf niet uit te rekenen hoeveel hoogtemeters ertussen zaten. Steeds door een prachtig, desolaat en ruig landschap. Het verplicht stilstaan om op adem te komen was voor mij echt geen straf, kon ik immers even om me heen kijken en genieten.
Zondag mochten we uitrusten voor de finale etappes op maandag en de daaropvolgende nacht. Zeker voor het acclimatiseren op hoogte was dat geen overdreven luxe, hoewel ik niet erg veel last van hoogteziekte heb gehad. Een aantal dagen hevige hoofdpijn en korte aanvallen van misselijkheid.
Maandagochtend begonnen we aan de klim naar Barafu-camp, waar we om een uur of twee ’s middags arriveerden. Barafu ligt op een hoogte van 4670 meter, dus nog meer dan 1200 meter te gaan! Voor het allerlaatste stuk vertrokken we dan ook in het holst van de nacht. Alle elf getransplanteerden die aan de laatste etappe zijn begonnen, hebben een hoogte van ten minste vijfduizend meter bereikt, en acht van ons stonden in het ochtendgloren op de top van de berg.
Helaas stond ik er niet. Op een hoogte van ruim vijfduizend meter besloot ik naar mijn lichaam te luisteren. Mijn ademhaling, het lage zuurstofpercentage en de kou hadden een enorme uitwerking op mijn coördinatie. Ik wankelde en kon niet genoeg kracht verzamelen om door te gaan. Ik besloot geen risico te lopen en terug te gaan naar het kamp. Ik heb even geslapen en daarna gezorgd dat iedereen die van de top terugkeerde op de foto werd gezet.

Dinsdagmiddag begon de afdaling, eerst naar het Millenium-camp (3825 m) en woensdag verder naar Mweka-gate (1755 m). Zeker die laatste dag was de afdaling moeilijk en zwaar, een regelrechte aanslag op mijn knieën en enkels. Maar het biertje bij de gate smaakte heerlijk!
Natuurlijk doet het nog steeds een beetje pijn dat ik de top niet hebt gehaald, maar wat ben ik ver gekomen. Ik ben apetrots op mezelf, het was een loeizware tocht, maar ik had deze expeditie voor geen goud willen missen. Ik heb míjn top bereikt – op de Kilimanjaro!
Deze expeditie was bijzonder! Twaalf mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan beklimmen een berg. En niet zomaar een berg. Zonder donoren hadden we dit nooit kunnen bereiken. Dankbaar is een understatement! Ik was nergens geweest zonder mijn donor.
Carla Joustra, deelneemster Expeditie Kilimanjaro